Infanteriewapens

Een van de redenen dat de Eerste Wereldoorlog zo vernietigend was en tot zoveel doden leidde, was het feit dat de wapens sterk verbeterd waren. Sinds de vorige grote oorlog, de Frans-Duitse Oorlog van de jaren 1870, hadden er zeer grote technologische verbeteringen aan wapens plaatsgevonden.

Ook de slechte communicatie leidde tot vele doden. Een loopgraaf die volgens de militaire intelligentie verlaten was, kon inmiddels al weer ongezien uitgerust zijn met nieuwe wapens en manschappen. Terwijl tegenwoordig elk leger moderne communicatiemiddelen tot zijn beschikking heeft, zoals smartphones, een imac refurbished en communicatiesatellieten, moest de soldaat het in deze oorlog doen met telegrafie, briefkoeriers, duiven en fluitsignalen.

De legers van de vijandelijke mogendheden gingen de oorlog in met een arsenaal dat vele malen dodelijker was dan vroeger. In plaats van de verwachte heldhaftige snelle manoeuvres werd elk offensief al snel gesmoord in bloed en modder. In de loop van de oorlog zou het arsenaal van de legers verder wordt aangevuld met nieuwe innovaties en geïmproviseerde wapens, in de hoop de patstelling te doorbreken. Dit zijn de belangrijkste infanteriewapens die tijdens de oorlog ingezet werden.

Geweer

Dit was het belangrijkste wapen voor de infanteriesoldaat in elk van de deelnemende legers. Een geweer had een bereik van een kilometer, kon meerdere keren achter elkaar vuren en was voorzien van een bajonet voor stormaanvallen.

Machinegeweer

Machinegeweren werden door twee mannen bediend en gevoed door een riem met kogels die zeer snel konden worden afgevuurd, soms wel 10 kogels per seconde. Verdedigende machinegeweren maakte stormaanvallen door infanterie buitengewoon moeilijk en veroorzaakten grote verliezen. Na de zware artillerie was dit wapen waarschijnlijk het dodelijkste schiettuig uit de oorlog.

Scherpschuttersgeweer

Door de korte afstand tussen de fronten was dit een ideaal conflict voor een nieuwe ontstane specialist, de scherpschutter. Met zijn nauwkeurige lange- afstandsgeweer kon die dagenlang liggen wachten op een soldaat die onvoorzichtig genoeg was om zijn hoofd uit de loopgraven steken.

Handgranaten

Handgranaten waren vooral geschikt als aanvalswapens. Ze werden in een vijandelijke loopgraaf gegooid voordat hij bestormd werd, waar ze explodeerden in doorborende metalen scherven. Omdat ze gegooid moesten worden, hadden handgranaten een beperkt bereik.

Knuppels

Hoe raar het ook klinkt, ook ouderwetse handwapens hadden een plek in deze bloedige oorlogsvoering. Voor nachtelijke overvallen op vijandelijke loopgraven werden in de eerste instantie messen en pistolen gebruikt. Later werden die aangevuld door geïmproviseerde knuppels, vaak gemaakt van hout omwikkeld met prikkeldraad, of beslagen met spijkers. Ook het omhulsel van zware granaten werd soms op een houten steel gemonteerd. Deze knuppels hadden het voordeel dat ze relatief stil in het gebruik waren.

Vlammenwerper

Dit wapen werd vooral door de Duitsers gebruikt. Dit was een van de meest angstaanjagende wapens van de Eerste Wereldoorlog. Een vlammenwerper was een buis, waaruit brandende olie over een groot gebied verspreid kon worden. Soldaten die de pech hadden om ten prooi te vallen aan dit wapen verbrandden vaak levend. Al snel werden de bedieners van deze vlammenwerpers een doelwit met hoge prioriteit voor de vijandelijke scherpschutters en artillerie. Als deze mannen levend gevangen werden genomen hoefden ze vaak geen genade te verwachten.