Het einde

Tegen het najaar in 1918 begon het duidelijk te worden dat de Centrale mogendheden zich op alle fronten niet meer konden weren. Ondanks diverse overwinningen en terugdringen van de Geallieerden waren de bronnen om nog langer oorlog te kunnen voeren uitgeput. Het Oostenrijks-Hongaarse Rijk had niet echt gebied verloren maar wel de manschappen. En ook al was er geen druk meer vanuit Rusland, de innerlijke kracht ontbrak. De Duitsers hadden de koloniën verloren en voelden meer en meer de druk van de alsmaar groeiende aantallen van de Geallieerden.

Ondanks de overwinning van de Turken op Gallipoli waren andere nederlagen door binnenvallende Britse, Franse en Russische troepen en een Arabische opstand beslissend. Het Ottomaanse Rijk was vernietigd en het land was verwoest. De Turken tekenden eind oktober 1918 een verdrag met de geallieerden.

Het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, van binnenuit geplaagd door groeiende nationalistische bewegingen onder de diverse bevolkingsgroepen, bereikte op 4 november een wapenstilstand. Langer strijden was simpelweg niet meer mogelijk. Geconfronteerd met de verloren hulp op het slagveld, ontevredenheid bij het thuisfront en de overgave van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk plus het Ottomaanse Rijk werd het Duitse Rijk uiteindelijk gedwongen om een wapenstilstand te zoeken op 11 november 1918. Dit was dan ook het uiteindelijke einde van de Eerste Wereldoorlog.

Op de vredesconferentie van Parijs in 1919 toonden geallieerde leiders dat ze een naoorlogse wereld wilden opbouwen die zichzelf zou beschermen tegen toekomstige conflicten zoals de Eerste Wereldoorlog.

Opgezadeld met oorlogsschuld en zware sancties voelden de Duitsers zich misleid om het verdrag te ondertekenen. Naarmate de jaren verstreken, leidde de haat tegen het Verdrag van Versailles tot afkeer hiervan in Duitsland wat twee decennia later tot de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog zou worden gerekend.