De fronten

De fronten waren met name in het westen en in het oosten van Europa. De strijd begon in het oosten waar Oostenrijkse troepen Servië aanvielen (Balkanfront). Doordat Rusland hierop reageerde ontstond er aan de oostkant een lang front waar de Duitsers in het Noorden en de Oostenrijkers in het Zuiden met Rusland vochten.

Het Westelijke front was in België en Frankrijk tot en met de grens van neutraal Zwitserland. De Duitsers gebruikten België met het Von Schlieffenplan om snel Parijs op te rukken. Dit leek eerst succesvol te zijn maar op 30km vanaf Parijs werden ze tot een halt geroepen. Met de Engelsen aan hun zijde werden de Duitsers teruggestuurd. Uiteindelijk resulteerde dit een langslepende loopgravenoorlog.

Op zee speelde Groot-Brittannië een overheersende rol. Echter met de komst van de U-boot werd een geheel nieuw type van oorlog op het water. In de lucht werd de oorlog nog redelijk beperkt uitgevochten. Het was eigenlijk meer dat tijdens de oorlog het belang van een vliegtuig steeds belangrijk werd geacht in oorlogsvoering als wapen en niet slechts verkenning.

Er was ook nog het Italiëfront dat zich met name in de Alpen tussen het Oostenrijkse en Italiaanse leger afspeelde. Naast de Europese fronten waren er nog de fronten in Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Deze fronten waren weliswaar kleiner maar minstens zo cruciaal. De koloniën van het Duitse Rijk hielden geen stand. Het Ottomaanse Rijk lukte het niet om de met name Engelsen te verslaan. Dit resulteerde uiteindelijk ook het uiteenvallen van dit Rijk.