In de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Als grote handelsnatie, en gelegen tussen de strijdende partijen, werd het land een belangrijke bron van smokkelhandel. Belangrijke producten werden in Duitsland en Belgiƫ al snel zeldzaam. Daardoor was het voor ondernemende Nederlanders de moeite waard om een smokkelhandeltje op te zetten, en deze producten tegen hoge tarieven over de grens te verkopen.
Welke producten waren gewild
Door de diverse blokkades en de grote behoefte aan grondstoffen die de oorlog van de strijdende landen vergde, kwamen heel normale producten al snel in de verdrukking. De gewone Duitser of Belg kon ze niet meer betalen, maar de wat rijkere burger kon via tegen een hoog tarief nog aan zijn favoriete goederen komen. Toen de grenscontroles strenger werden, werden deze producten vooral opgekocht door zwarthandelaren die er vaak een fortuin aan verdienden. Die bestelden specifieke smokkelwaar met hetzelfde gemak als waarmee je tegenwoordig een taart bestellen kunt.
In eerste instantie smokkelden de Nederlanders dus heel normale producten over de grens, en verkochten ze daar aan tussenhandelaren of particulieren. We hebben het over alledaagse producten zoals spek, petroleum, margarine, kaas, olie, tabak, meel, zeep, terpentine en meer dagelijkse levensbehoeften.
Hoe werd er gesmokkeld
De smokkel bendes gebruikten verschillende technieken om hun producten de grens over krijgen. Vervoer per kar of boot was waarschijnlijk de gemakkelijkste manier. Een slimme dubbele bodem onder de legale goederen met daarin de illegale producten was eenvoudig te maken. Ook mensen die via de trein naar het buitenland reisden namen op vindingrijke manieren handelswaar mee. Sommige van de meest gevraagde producten werden bij nacht en ontij over allerhande routes door de natuur, te voet, over de grens gebracht.
Wie smokkelden er
Iedereen die bereid was om een zeker risico te nemen en redelijk handig was, kon via de juiste contacten deelnemen aan een smokkelnetwerk. Het animo was hoog, omdat veel bedrijven aan de grens door de oorlog geen zaken konden doen. “Onschuldige” meisjes namen producten mee onder hun rokken, en handelaars met een kar en binnenvaartschippers brachten geheime ruimtes in hun eigen voertuigen aan. Zelfs de soldaten van zowel het gemobiliseerde Nederlandse leger als van de strijdende partijen brachten waren over de grens heen.
Wat waren de risico’s van smokkelen
Voor de individuele personen kon, wanneer ze betrapt werden, de consequentie zo simpel zijn als een boete. Ook verdwenen er flink wat mensen de gevangenis in na een dagvaarding. Omdat een veroordeling lang op zich liet wachten, konden sommige gepakte smokkelaars nog wekenlang doorgaan met hun praktijken. Tienduizenden dagvaardingen voor smokkel werden er in 1915 uitgegeven.
Toen de oorlog echter niet naar de zin van de Duitsers verliep, (hij verliep naar niemands zin) spanden de Duitsers een elektrische draad langs bijna de gehele Belgisch-Nederlandse grens. Op deze draad stond een spanning van 2.000 volt. In totaal zijn er meer dan 2.000 mensen overleden doordat ze de draad probeerden te passeren. Hieronder waren smokkelaars, vluchtelingen, deserteurs en andere wanhopigen. Sommige smokkelaars gebruikten een speciaal uitklapbaar houten raam, waarmee ze de levensgevaarlijke draad konden vastzetten terwijl ze er onderdoor kropen. Zo zetten ze hun lucratieve handel voort.